De wapenindustrie heeft wereldwijd een omzet van ruim 400 miljard dollar. Nederland speelt daarin een belangrijke rol. Ons land is een van de grootste wapenexporteurs ter wereld. Er zijn enkele honderden bedrijven in deze sector actief. Voor de meeste van deze bedrijven is het maken van wapens en wapenonderdelen maar een klein deel van hun werk, naast productie voor de civiele markt. De belangrijkste Nederlandse wapenindustrie maakt marineschepen, delen van gevechtsvliegtuigen en helikopters, en radar- en vuurleidingsystemen waarmee bommen en raketten hun doel zoeken.
Steun World Unity: alleen via uw maandelijks of eenmalige gift kunnen we de website draaiende houden en de leugens aanpakken. Deze steun is keihard nodig in deze zware economische tijden. Klik hier om te Doneren
Jaarlijks wordt voor een kleine miljard euro aan wapenexportvergunningen afgegeven. Verreweg de meeste wapens en wapenonderdelen die Nederland produceert, worden aan het buitenland verkocht. Daarnaast is Nederland een belangrijke doorvoerhaven – wapens worden elders gemaakt en via Schiphol en Rotterdam vervoerd naar andere landen.
Op grond van rapportages van de regering aan het parlement maakten we een overzicht van de belangrijkste Nederlandse wapenexportbestemmingen 2003-2012.
De meeste wapens worden verkocht aan staten, maar een deel van de wapens komt terecht in het illegale circuit. Ook worden er wapens verkocht aan regimes die hun bevolking onderdrukken, en aan landen die betrokken zijn bij een binnenlands of internationaal conflict. Volgens de wapenexportrichtlijnen van de Europese Unie zouden aan zulke landen geen wapens verkocht mogen worden.
Nederlandse wapenexport
De waarde van de jaarlijkse Nederlandse wapenexport schommelt de afgelopen tien jaar rond de 1 miljard euro. Nederland hoort daarmee bij de grootste wapenexporteurs ter wereld. De grootste wapenexporteurs zijn de Verenigde Staten, Rusland, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië en China.
[Waarde afgegeven wapenexportvergunningen 2003-2012 in miljoen euro]
Nederlandse wapens gaan de hele wereld over. Veel wordt verkocht aan andere Europese landen en aan de Verenigde Staten, maar we verkopen ook wapens aan bijvoorbeeld Indonesië, Egypte, Jordanië, Marokko en Colombia, conflictgebieden of landen waar mensenrechten geschonden worden.
Niet alleen de wapenindustrie, ook het Nederlandse Ministerie van Defensie is een belangrijke wapenexporteur. Regelmatig worden door het leger afgedankte wapens verkocht naar het buitenland. Defensie biedt die wapens aan op een website; een soort marktplaats voor militaire goederen. Er is een grote tweedehands en zelfs een derdehands markt voor wapens. Eenmaal verkochte wapens kunnen nog decennialang opduiken.
Regels
De overheid wil de wapenhandel controleren. Daarom moet voor elke export apart een vergunning worden aangevraagd. De regels daarvoor zijn op Europees niveau vastgesteld. Er wordt onder andere gekeken naar de mensenrechtensituatie in het land waar de wapens terechtkomen, de internationale veiligheid en eventuele dreiging van terrorisme. De regels daarvoor zijn ruim te interpreteren, en het ene land is veel soepeler in het geven van een vergunning dan het andere. Bedrijven maken daar handig gebruik van.
Wat de controle nog eens extra ingewikkeld maakt is dat de meeste bedrijven specialistische apparatuur of elektronica maken, die later samengevoegd wordt tot één wapen, vliegtuig, schip of tank. Sommige onderdelen – denk aan navigatieapparatuur voor schepen – zijn ‘dual-use’. Ze kunnen zowel militair als civiel gebruikt worden.
Zeker als zo’n onderdeel eerst uitgevoerd wordt naar een ander land om daar in het uiteindelijke wapen ingebouwd te worden, is het nog amper mogelijk om erachter te komen wat de uiteindelijke bestemming is.
Bij een vergunning moet getoetst worden of de goederen geen bedreiging vormen voor:
- internationale verplichtingen van de lidstaten van de EU;
- mensenrechten en het internationaal humanitair recht in het ontvangende land;
- interne situatie in het ontvangende land (spanningen of gewapende conflicten);
- regionale vrede, veiligheid en stabiliteit;
- nationale veiligheid van de lidstaten van de EU en hun bondgenoten;
- het gedrag van het ontvangende land tegenover de internationale gemeenschap, vooral met oog op terrorisme, de aard van zijn allianties en het respect voor het internationaal recht;
- het risico dat de goederen binnen het ontvangende land worden omgeleid of ongewenst verder worden geëxporteerd;
- het sociale en economische beleid van het ontvangende land. Het land mag niet teveel uitegeven aan Defensie, vooral in relatie tot uitgaven aan sociaal-economisch beleid.
De Nederlandse overheid zegt dat ze de Europese regels streng toepast, maar in de praktijk valt dat vaak tegen. Vooral als het gaat over mensenrechten en ontwikkeling worden de regels erg soepel toegepast. Zo zijn er de afgelopen jaren wapens geleverd aan Egypte, Bahrein, Indonesië, Nigeria, India, Pakistan en Marokko.
In Nigeria is het leger beschuldigd van ernstige mensenrechtenschendingen tegen de bevolking in de Nigerdelta, waar veel olie gewonnen wordt. Pakistan en India hebben al jaren een conflict over de grensregio Kashmir, en beide landen bezitten kernwapens, wat de situatie nog gevaarlijker maakt.
Begin 2011 bleek dat er Nederlandse wapens verkocht waren aan een aantal landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten waar het leger hard optrad tegen demonstraties voor democratie en vrijheid, bijvoorbeeld in Bahrein, Egypte, Libië, Saoedi-Arabië en Jemen. Dat leverde de regering veel kritiek op. De Tweede Kamer wilde dat de regering de regels aanscherpt. Maar de regering wil ook de wapenindustrie beschermen.
Bedrijven
Er zijn in Nederland een paar grote bedrijven die hun geld voor het grootste deel aan wapens verdienen. Dat zijn:
– Thales Nederland: onderdeel van het grote Franse bedrijf Thales. Thales Nederland maakt vooral radar- en vuurleidingsapparatuur.
– Damen / De Schelde: Deze scheepwerf heeft de afgelopen jaren grote marineschepen geleverd aan onder meer Indonesië en Marokko. Het gaat hier om hele dure schepen voorzien van de allernieuwste snufjes.
– Stork: het maakt bijvoorbeeld onderdelen voor militaire vliegtuigen en helikopters. Het bedrijf helpt ook bij de ontwikkeling van het nieuwe peperdure gevechtsvliegtuig de Joint Strike Fighter (JSF).
– TNO: Dit is een onderzoeksinstituut dat nauw betrokken is bij de ontwikkeling van militaire goederen en diensten.
– Airbus: een Europees bedrijf (voorheen EADS) met fabrieken in onder meer Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italie, Finland en Zweden. Het behoort tot de grootste militaire bedrijven ter wereld. Het maakt vooral vliegtuigen en helikopters, maar ook kernwapens en andere raketten. Het hoofdkantoor zit in Nederland.
Om te lobbyen bij de regering en grote opdrachten binnen te halen, werkt de Nederlandse defensieindustrie samen in de NIDV (Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid). De NIDV houdt elk najaar een symposium en een beurs. Op Europees niveau zijn de meeste wapenbedrijven aangesloten bij lobbyorganisatie ASD.
Om reclame te maken voor hun producten staan Nederlandse bedrijven vaak op wapenbeurzen, die over de hele wereld gehouden worden. Vaak gaat een Nederlandse minister of staatssecretaris mee naar zo’n beurs om de Nederlandse handel nog eens extra aan te prijzen. Op een wapenbeurs worden nieuwe contacten met klanten gelegd en worden contracten afgesloten.
Aankopen
Het Nederlandse leger koopt zelf natuurlijk ook wapens. De afgelopen jaren is veel discussie geweest over het wel of niet aanschaffen van een heel duur nieuw gevechtsvliegtuig, de Joint Strike Fighter (JSF). Het kabinet heeft recentelijk besloten de JSF te gaan kopen; de defensie-industrie kan daar goed aan verdienen. De kosten voor dit gevechtsvliegtuig project lopen nog steeds op.